Waarom is het klokhuis van een appel hol ?

Een appel is een pitvrucht, net zoals een peer dat is. Het endocarp - de binnenste vruchtlaag - ervan is perkamentachtig en begrenst het zogeheten klokhuis, waarin zich in de pit de zaden bevinden.
De functie van de pit is het zorgdragen voor de verspreiding van de zaden. Vogels die de vruchten opeten eten soms ook de pit op, die vervolgens in hun ontlasting terechtkomt. Als de uitwerpselen op de grond vallen, kan uit het zaad een nieuwe vruchtboom ontstaan. Ook kan de pit uit afgevallen vruchten in de grond komen.

De appel op zich is een 'schijnvrucht', omdat het vruchtvlees niet alleen uit het vruchtbeginsel, maar ook uit de bloembodem is ontstaan. De bloembodem is om het vruchtbeginsel vastgegroeid.
Het vliezige klokhuis vormt in feite de echte vrucht. En dat is de reden waarom er een kleine ruimte om de pitten heen is: ze hadden niet kunnen groeien als ze in de bloembodem ingeklemd hadden gezeten.