Hoe werkt de B in de linkerhandregel om de lorentzkracht te vinden?

http://www.eindexamens.leidenuniv.nl/nieuwesite/assets/files/VWO//Natuurkunde/2013/II/Natuurkunde/Natuurkunde%202013%20II_opgaven.pdf

Ik gebruik van subvraag 12 (opgave 3), figuren 2 en 3.

Ja, het magneetveld dat ontstaat door de stroom die door draad 3 loopt, loopt rondom draad 3. Maar met de rechterhandregel kan je wel weten hoe de richting van dat magneetveld er op iedere plek uit ziet. Pas je die toe, dan zal je zien dat, omdat draad 4 parallel loopt aan draad 3 en er rechts van staat (in het vlak van het papier), alle veldlijnen draad 4 met precies dezelfde richting `raken`, namelijk bij draad 4 loodrecht UIT het papier komen.

(Hoe kom ik daaraan ?

Stap 1: bepaal de richting van de stroom. Gezien de spanningsbron is dat in draad 3 en 4 van boven naar beneden.

Stap 2: Pas de rechterhandregel toe op de stroom die door draad 3 loopt (rechterhand, duim recht naar beneden) en kijk naar de richting van de veldijnen ("vingers") rechts van de stroomlijn in het vlak van het papier, op de plek waar draad 4 zou staan. Je ziet dan dat als je je hand zo buigt, dat je vingers naar je toe wijzen, dus uit het papier komen.)


Alles wat je nu nog hoeft te doen is de linkerhandregel toepassen om de richting van de lorentzkracht te bepalen. Vang de veldlijnen die `uit het papier komen` op in je linker handpalm, wijs met je vingers in de ´richting van de stroom', dan zal je zien dat je duim naar links wijst.